12 Tips om je kantoor koel te houden

1. Zonwering

Maak gebruik van zonwering. Het beste is zonwering aan de buitenzijde zodat de (zonne)warmte niet in het gebouw komt. Zonwerende coating (glasfolie) werkt ook warmte-werend maar is minder efficiënt. Glasfolie reflecteert het zonlicht aan de buitenzijde waarbij je nog wel door de ramen naar buiten kan kijken. Daarnaast filtert glasfolie uv-straling uit het zonlicht zodat je interieur minder snel verkleurt. Glasfolie is in verschillende typen verkrijgbaar.

2. Ramen en deuren

Houd in een ruimte die wordt gekoeld ramen en deuren zoveel mogelijk dicht. Als er warme buitenlucht binnenkomt, doet dit het effect van de koeling volledig te niet.

3. Apparatuur

Zorg dat er zo min mogelijk warmte van verlichting en andere apparatuur moet worden gekoeld. Gebruik daarom energiezuinige lampen en apparatuur. Doe verlichting en andere apparatuur (ICT) uit als de ruimte verlaten is.

4. C.V.

Zorg dat de koeling niet aan kan als de verwarming aan staat dus stel een dode zone in tussen koelen en verwarmen. Zorg er verder voor dat de stooklijn van de c.v. dusdanig is aangepast dat de c.v. niet aanspringt bij een relatief lage buitentemperatuur in een zomernacht terwijl de temperatuur overdag hoog oploopt. Dit kan door de stooklijn anders in te stellen (b.v. in het gebouwbeheerssysteem).

5. Temperatuurverschil tussen binnen en buiten

Zorg dat het verschil tussen de binnen- en buitentemperatuur niet groter is dan 5 °C (topkoeling). Het energieverbruik van de airconditioning wordt bepaald door het temperatuurverschil tussen binnen en buiten. Als dit verschil groter wordt, stijgt het energieverbruik. Gebruikers ervaren een te groot temperatuurverschil over het algemeen ook als onprettig.

6. Ventileren

Ventileer ´s nachts met verse buitenlucht gedurende de warme periode. Hierdoor koelt het gebouw af, waardoor de binnentemperatuur overdag minder hoog oploopt en dus minder koeling nodig is.

7. Mechanisch luchtbehandelingssysteem

Als er een mechanisch luchtbehandelingssysteem geïnstalleerd is (luchtbehandelingkast), wordt door de mogelijkheden en instellingen van de luchtbehandelingkast bepaald of koude lucht bruikbaar is voor ruimtekoeling. Bij vrije koeling wordt 100% buitenlucht toegevoerd. Dit kan met een elektrisch geregelde klep worden ingesteld.

8. Warmteterugwining

Als er warmteterugwinning is geïnstalleerd zal de koude buitenlucht ingeblazen moeten worden buiten deze warmteterugwinunit (wtw, bijv. een warmtewiel) om. Dit wordt ook wel by-pass genoemd. Indien er geen ruimte is voor een dergelijke by-pass, en wel een warmtewiel aanwezig is, is een goede oplossing om het warmtewiel op een te hoge snelheid te laten draaien. Het rendement van het warmtewiel wordt dan erg laag. Geheel stil zetten van het warmtewiel is vaak niet mogelijk omdat door de enorme massa het warmtewiel dan in onbalans raakt.

9. Condensor

Zorg ervoor dat de condensor – waarmee de koelmotor zijn warmte naar buiten afvoert – op een zo koel mogelijke plaats staat. De condensor kan zijn warmte dan goed kwijt. Zet deze dus niet in de zon, op een plat zwart dak of in een hoekje.

10. Leidingen koelmotor

Isoleer de leidingen van de koelmotor naar de airco. Dat voorkomt dat er onderweg koeling verloren gaat.

11. Verdampers

Onderhoud de verdampers goed.

12. Dak

Maak platte daken nat. Dat houdt de ruimte eronder koel.